Sint is eigenlijk spion,
Want wat hij doet is gluren.
Het hele jaar is hij met Piet,
Door ruiten aan het turen.
Hij ziet natuurlijk alles,
Daarom weet hij ook heel goed.
Wat hij voor een ieder,
In de schoenen stoppen moet.
Toen hij bij jou naar binnen keek,
Voor wat extra informatie.
Kreeg hij plotseling erg last,
Van hyperventilatie.
Piet wist niet waar dat door kwam,
Toen keek hij zelf maar even.
Maar ook hij kreeg toen hij je zag,
Plots de schrik van zijn leven.
Het is niet dat je lelijk bent,
Nee hoor, verre van dat.
Maar je had een mooie boxer aan,
Met daarin een groot gat.
Zoiets hoeft Sint echt niet te zien,
En hij wist dan ook spontaan.
Wat hij voor je kopen moest,
Maar doe je ‘m dan wel aan?