Sebastiaan Troost
In mijn jeugd vierden we heel mooi SinterKlaas. De liedjes werden weken tevoren prachtig gezongen want als de Sint toevallig over het dak kwam kon hij horen hoe we ons best deden. Die ene regel van “en er zijn geen stoute kinderen bij” vond ik altijd het mooiste, en zong die heel erg duidelijk en luid mee want ik was de stoutste kwajongen van de buurt. Wat ik mis bij de verhalen hier zijn de rijmpjes. Wij kregen allemaal verschillende kadootjes, steeds met een gedichtje erbij. Dat moest dan hardop gelezen worden. Later moest ik zelf kadootjes maken en een gedichtje schrijven voor iedereen die meedeed, Vader, moeder en de vijf kinderen. Ik was de middelste van 5 kinderen en hoewel de oudsten al wisten dat het spel was deden ze altijd alsof de Sint echt was. Het hele gebeuren ging op de klassieke manier met schoenen zetten voor de kachel, stro en wortel, en ’s morgens meteen naar beneden kijken wat er in zat. Een nacht wilde ik opblijven om te zien hoe Sint het nou klaarspeelde om in het donker over het dak te rijden, maar ik kon nooit lang genoeg wakker blijven! Op de bewuste avond kwam de Sint snel een zak met kadootjes voor de deur zetten en was alleen op de lagere school in vol ornaat in persoon te zien. Ik zal het nooit vergeten hoe ik op zijn knie mocht en aan zijn baard trok en daarvoor bijna straf kreeg!