Marie-Jet
Het zal de Sinterklaasintocht van 1972 zijn geweest, want ik was acht jaar. Mijn moeder en ik gingen de stad in met de bus. Voor de gelegenheid had ik mijn pop Toos meegenomen. Toos was een lappenpop, in elkaar gezet door oma. Ze had gebreide kleertjes aan, ook door oma gemaakt. Het was een mooie intocht. We keken eerst naar de stoomboot die aan kwam varen met Sint en alle Pieten aan boord en daarna volgden we de stoet door de hele stad. Jammer genoeg begon het te regenen. Gelukkig had ik m’n gele regenjas met zwarte stippen aan. Toos stopte ik tussen de knopen van m’n jas, dan kon ze Sint goed zien en bleef ze ook een beetje droog.
De stoet was voorbij en mijn moeder en ik liepen naar de bushalte toen ik het merkte: Toos was weg! We gingen snel terug naar de plek waar we gestaan hadden, worstelend tegen een stroom mensen in, want het was behoorlijk druk op straat. We keken op de grond en liepen de hele route na. Toos was onvindbaar en ik ontroostbaar. Waar was ze gebleven? Had iemand haar opgeraapt? Had een vervelend jochie haar in de gracht gegooid?
In de dagen die volgden, probeerde mijn moeder van alles om Toos terug te krijgen. Ze plaatste zelfs een advertentie in de krant. Tevergeefs. Toos kwam niet boven water.
Af en toe denk ik terug aan die Sinterklaasintocht, die zo dramatisch eindigde voor mij. Wat zou er gebeurd zijn met Toos? Ik ben heel nieuwsgierig! Dus… als u ooit, in 1972, een lappenpop hebt opgeraapt met een blauw gebreid broekje aan en een oranje truitje: laat het mij weten!