A is van aardappel
B is van Botervloot
C is van Chartaal betalen
D is Debet, want Sint staat rood
E is van Eventjes lezen
F is Franse kotelet
G is van Grote cadeautjes
H is van Heinz sandwichspread
I is van Iemand vragen
J is van Journalistiek
K is van Kennis opdoen
L is van Leren is karakteristiek
M is van Morgen weer doen
N is van Nieuwe dag
O is van Overnieuw doen
P is Pesten, wat niet mag
Q is altijd maar de Question
R is Razendpopulair
S is natuurlijk van de Sint
T is hier de grote ster
U is van een nette uitspraak
V van Vandaag even niet
W is Waar kan ik het vinden
X het merk van zwarte Piet
Y is Eindelijk het einde
Z is het eind van ’t alfabet
Zorg je wel dat je dit cadeautje
Op diezelfde volgorde zet?